De Ironie van de Koranische Ontkenning: Speculatie in de Islamitische Traditie versus Zekerheid in het Orthodoxe Christendom betreffende de Kruisiging van Christus
Inleiding
De Koran ontkent in Soera 4:157-158 expliciet de kruisiging van Jezus Christus, door te stellen dat "zij hem niet gedood hebben, noch gekruisigd; maar het leek hun slechts zo toe." Deze verzen beschuldigen Joden en christenen ervan slechts vermoedens te volgen zonder enige zekerheid over de gebeurtenissen rond Jezus' dood. Toch is de Islamitische traditie zelf doordrongen van tegenstrijdige speculaties over wat er werkelijk gebeurde, met voorstellen van verschillende vervangers voor Jezus aan het kruis – variërend van Judas Iskariot tot Simon van Cyrene of zelfs een anonieme dubbelganger – zonder enig consensus of historische basis. Dit vormt een diepe ironie en hypocrisie: terwijl de Koran christenen verwijt geen kennis te hebben, wemelt het in de Islamitische exegese (tafsir) en hadith-literatuur van ongefundeerde theorieën, die juist de onzekerheid belichten die zij veroordeelt.
Vanuit een Orthodox Christelijk perspectief ondermijnt deze ontkenning niet alleen de ooggetuigenverslagen die bewaard zijn gebleven in de Heilige Schriften en de patristische traditie, maar ook de reddende kern van het Evangelie. Orthodoxe apologetiek benadrukt de historische betrouwbaarheid van de kruisiging en opstanding, bevestigd door directe apostelen, vroege Kerkvaders en zelfs niet-Christelijke bronnen. Bovendien, zoals voorspeld in het Nieuwe Testament, zou de verspreiding van leugens door Joodse leiders om de opstanding in diskrediet te brengen, later invloed kunnen hebben gehad op tradities, inclusief die welke eeuwen later in de Islam zijn binnengeslopen. Dit artikel verkent deze thema's en verdedigt de zekerheid van het Orthodoxe geloof tegen Islamitische speculatie, met uitbreidingen op basis van aanvullende historische, theologische en apologetische inzichten.
De Koranische Beschuldiging en de Inherente Ironie
De ontkenning van de kruisiging in de Koran is centraal in de Islamitische Christologie, die Jezus (Isa) afbeeldt als een profeet die noch gedood noch gekruisigd werd, maar lichamelijk door Allah naar de hemel werd opgenomen. Soera 4:157 stelt dat de Joden pochten: "Wij hebben Christus Jezus, de zoon van Maria, de Boodschapper van Allah, gedood," maar het tekst weerlegt dat "zij hem niet gedood hebben, noch gekruisigd, maar het leek hun slechts zo toe." Het beschuldigt verder degenen die erover verschillen van het volgen van vermoedens en het ontbreken van kennis.
Deze passage impliceert een goddelijke misleiding, waarbij God iemand anders liet lijken op Jezus om de kruisiging te veinzen. Echter, dit roept theologische problemen op: waarom zou een almachtige God toestaan dat zijn profeet vernederd lijkt te worden, en waarom zou Hij gelovigen en ongelovigen misleiden? Orthodoxe theologie ziet hierin een contradictie met de bijbelse openbaring, waar God waarheid is en geen bedrog beoefent. De ironie ligt in het feit dat de Koran zelf geen duidelijke uitleg geeft over wie dan wel gekruisigd werd, wat leidt tot eeuwenlange speculaties onder moslimgeleerden. Orthodoxe apologeten wijzen erop dat deze ontkenning een "catch-22" creëert voor de Islam: als God misleidde, ondermijnt dat Zijn betrouwbaarheid; als niet, waarom dan de verwarring?
Speculaties in de Islamitische Traditie
Islamitische commentatoren hebben talloze theorieën bedacht om de Koranische ontkenning te verklaren. Sommigen, zoals Al-Tabari in zijn tafsir, suggereren dat Judas Iskariot in Jezus' plaats werd gekruisigd als straf voor zijn verraad. Anderen stellen Simon van Cyrene voor, die volgens het Evangelie het kruis droeg, of zelfs Barabbas, de vrijgelaten crimineel. Weer anderen spreken van een vrijwillige discipel, een passerende Jood, een Romeinse soldaat of een anonieme figuur die door God getransformeerd werd om op Jezus te lijken.
Deze variaties tonen de onzekerheid: er is geen consensus in de hadith of tafsir. Zelfs hedendaagse moslimapologeten geven toe dat de Koran vaag is, wat leidt tot interpretaties die variëren van docetisme (waarbij Jezus' lijden illusoir was) tot substitutionisme (een vervanger stierf). Sommige minderheidsopvattingen in de Islam, zoals bij de Ahmadiyya, geloven dat Jezus wel gekruisigd werd maar overleefde, wat nog meer diversiteit toevoegt. Deze speculaties missen historische bewijzen en contrasteren scherp met de bijbelse verslagen, die consistent en gedetailleerd zijn. De hypocrisie is evident: de Koran beschuldigt christenen van vermoedens, terwijl Islamitische tradities zelf speculatief blijven.
De Zekerheid van het Orthodoxe Christendom: Ooggetuigen en Apostelen
In tegenstelling tot Islamitische onzekerheid, baseert het Orthodoxe Christendom zich op ooggetuigenverslagen. De apostelen, zoals Johannes de Geliefde, waren directe getuigen van de kruisiging. Johannes schrijft: "En hij die het gezien heeft, die getuigt ervan, en zijn getuigenis is waar" (Johannes 19:35). Petrus predikte openlijk over de kruisiging (Handelingen 2:23-24), en Paulus, een voormalige vervolger, bevestigde het als kern van het Evangelie (1 Korinthiërs 15:3-4).
Deze verslagen zijn niet alleen intern consistent, maar ook vroeg gedateerd, binnen decennia na de gebeurtenissen, wat fabricatie onwaarschijnlijk maakt. Orthodoxe gelovigen vertrouwen op de apostolische successie, waarbij de waarheid mondeling en schriftelijk is doorgegeven. De kruisiging is essentieel voor de verlossing, zoals Paulus stelt: "Want het woord van het kruis is wel voor hen, die verloren gaan, dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods" (1 Korinthiërs 1:18).
De Getuigenissen van Kerkvaders en Vroege Kerk
Vroege Kerkvaders zoals Ignatius van Antiochië (ca. 107 n.Chr.) bevestigden de kruisiging als historisch feit, waarschuwend tegen docetische ketterijen die lijken op Koranische ideeën. Polycarpus, discipel van Johannes, en Irenaeus van Lyon benadrukten de realiteit van Christus' lijden. De vroege kerk vierde de Eucharistie als herinnering aan het kruis, wat wijst op een levende traditie van zekerheid.
Zelfs martelaren stierven voor deze waarheid, wat hun overtuiging onderstreept. Orthodoxe liturgie en iconografie, geworteld in deze traditie, getuigen van een ononderbroken geloof in de kruisiging als reddend offer. Johannes van Damascus, een sleutelfiguur in Orthodoxe apologetiek, bekritiseerde de Islamitische ontkenning als een herhaling van oude ketterijen.
Getuigenissen van Vijanden en Niet-Christenen
Niet-Christelijke bronnen versterken deze zekerheid. De Romeinse historicus Tacitus (ca. 116 n.Chr.) vermeldt Christus' executie onder Pontius Pilatus. Josephus Flavius, een Joodse historicus, verwijst naar Jezus' kruisiging. Plinius de Jongere en Suetonius bevestigen vroege christelijke vervolgingen gebaseerd op geloof in een gekruisigde Christus. Zelfs de Talmoed, hoewel vijandig, erkent Jezus' executie. Mara bar-Serapion verwijst naar de executie van de "wijze koning" der Joden.
Deze externe bevestigingen, van vijanden van het christendom, maken ontkenning onhoudbaar. Orthodoxe apologetiek ziet hierin goddelijke voorzienigheid: zelfs ongelovigen getuigen onbewust van de waarheid. Zelfs moderne historici, inclusief atheïsten, accepteren de kruisiging als historisch feit.
De Rol van Joodse Hogepriesters en Mogelijke Invloed op Latere Tradities
De Bijbel beschrijft hoe Joodse leiders leugens verspreidden om de opstanding te ontkennen. In Matteüs 28:11-15 betalen zij de wachters om te zeggen dat discipelen het lichaam stalen, en "dit gerucht is onder de Joden verspreid tot op de dag van vandaag." Deze desinformatiecampagne, bedoeld om het volk te misleiden, zou kunnen hebben bijgedragen aan latere mythen.
Orthodoxe denkers suggereren dat restanten van deze leugens, vermengd met gnostische ideeën, eeuwen later in de Koran zijn beland, toen Mohammed in contact kwam met heterodoxe christelijke en Joodse groepen in Arabië. Gnostische teksten, zoals de Apocalyps van Petrus, spraken van een substituut op het kruis of een illusoir lijden, wat parallellen vertoont met Koranische ideeën. Dit verklaart de Koranische vermenging van bijbelse elementen met speculatieve ontkenningen, als een echo van vroege dwalingen. Hoewel sommige geleerden de directe invloed van Gnosticisme in 7e-eeuws Arabië betwijfelen, blijft de theologische gelijkenis opvallend.
Aanvullende Theologische en Historische Argumenten
Vanuit Orthodox perspectief is de kruisiging niet alleen historisch, maar theologisch noodzakelijk voor de overwinning op de dood en zonde. De ontkenning ervan in de Islam ondermijnt de goddelijke economie van verlossing, zoals uitgelegd door Kerkvaders als Athanasius de Grote. Orthodoxe apologeten argumenteren dat de Koranische ontkenning inconsistent is met vroege christelijke getuigenissen en zelfs met de eigen Islamitische erkenning van Jezus als Messias. Bovendien, als God misleiding toeliet, hoe kan men dan vertrouwen op openbaringen? Dit creëert een fundamenteel probleem voor Islamitische theologie.
Historisch gezien bevestigen archeologische vondsten, zoals de Titulus Crucis, de Romeinse praktijk van kruisiging, wat de bijbelse verslagen ondersteunt. De unanimiteit onder Joodse, Romeinse en christelijke bronnen over Jezus' dood contrasteert met de latere, geïsoleerde ontkenning in de Koran, die 600 jaar na de feiten ontstond.
Conclusie
De Koranische ontkenning van de kruisiging onthult een ironische hypocrisie: terwijl zij christenen beschuldigt van vermoedens, is de Islamitische traditie zelf speculatief en tegenstrijdig. Het Orthodoxe Christendom biedt daarentegen zekerheid, gesteund door ooggetuigen, apostelen, Kerkvaders, en zelfs niet-Christelijke bronnen. De verspreiding van leugens door Joodse leiders, vermengd met gnostische invloeden, illustreert hoe dwalingen kunnen voortleven, maar de waarheid van Christus' kruis en opstanding blijft triomferen. Orthodoxe gelovigen worden opgeroepen vast te houden aan deze reddende werkelijkheid, die de basis vormt van ons heil.
Noten
1. The Holy Qur'an, translated by Abdullah Yusuf Ali (Ware, UK: Wordsworth Editions, 2000), Surah 4:157-158.
2. Todd Lawson, *The Crucifixion and the Qur'an: A Study in the History of Muslim Thought* (Oxford: Oneworld Publications, 2009), 45-67.
3. Matthew 28:11-15, in *The Holy Bible: New International Version* (Grand Rapids, MI: Zondervan, 2011).
4. Gabriel Said Reynolds, *The Qurʾān and Its Biblical Subtext* (London: Routledge, 2010), 178-185.
5. John of Damascus, *On the Orthodox Faith*, translated by Frederic H. Chase (Washington, DC: Catholic University of America Press, 1958), Book IV.
6. Al-Tabari, *Jami' al-Bayan fi Ta'wil al-Qur'an*, vol. 9 (Cairo: Dar al-Hadith, 2001), 234-240.
7. Ibn Kathir, *Tafsir al-Qur'an al-Azim*, vol. 2 (Beirut: Dar al-Kutub al-Ilmiyah, 1998), 456.
8. Mahmoud M. Ayoub, *The Qur'an and Its Interpreters*, vol. 2 (Albany: State University of New York Press, 1992), 189-195.
9. The Gospel According to John, in *The Holy Bible: English Standard Version* (Wheaton, IL: Crossway, 2001).
10. Ignatius of Antioch, *Letter to the Smyrnaeans*, translated by Cyril C. Richardson (New York: Macmillan, 1953), 3:1-2.
11. Tacitus, *Annals*, translated by Alfred John Church and William Jackson Brodribb (New York: Random House, 1942), 15.44.
12. Flavius Josephus, *Antiquities of the Jews*, translated by William Whiston (Peabody, MA: Hendrickson Publishers, 1987), 18.3.3.
13. Matthew 28:11-15, *The Holy Bible: King James Version* (Oxford: Oxford University Press, 2008).
14. Sidney H. Griffith, *The Bible in Arabic: The Scriptures of the 'People of the Book' in the Language of Islam* (Princeton: Princeton University Press, 2013), 112-120.
15. John Gilchrist, *The Crucifixion of Jesus* (Benoni, South Africa: Jesus to the Muslims, 1980).
16. Michael J. Wilkins, *Ancient Evidence for Jesus from Non-Christian Sources* (Bethinking.org, 2012).
17. Flavius Josephus, *The Works of Josephus*, translated by William Whiston (Peabody, MA: Hendrickson, 1987).
18. Babylonian Talmud, Sanhedrin 43a.
19. Mara bar-Serapion, *Letter to His Son*, in *The Ante-Nicene Fathers*, vol. 8 (Buffalo, NY: Christian Literature Publishing Co., 1886).
20. Bart D. Ehrman, *The New Testament: A Historical Introduction* (New York: Oxford University Press, 2011).
21. Matthew 28:11-15, *The Holy Bible: New Revised Standard Version* (Nashville: Thomas Nelson, 1989).
22. Neal Robinson, *Christ in Islam and Christianity* (Albany: State University of New York Press, 1991).
23. *The Apocalypse of Peter*, in *The Nag Hammadi Library*, translated by James M. Robinson (San Francisco: Harper & Row, 1977).
24. Todd Lawson, *Gnostic Apocalypse and Islam* (London: Routledge, 2012).
25. Athanasius the Great, *On the Incarnation*, translated by A Religious of C.S.M.V. (Crestwood, NY: St. Vladimir's Seminary Press, 1998).
26. William Lane Craig, *Reasonable Faith: Christian Truth and Apologetics* (Wheaton, IL: Crossway, 2008).
27. Matt Slick, *Islam and the Crucifixion of Jesus* (CARM.org, 2010).
28. Carsten Peter Thiede, *The Quest for the True Cross* (New York: Palgrave Macmillan, 2002).
Reactie plaatsen
Reacties