Inleiding: Context en Betekenis van de Koranvers
In de islam vormt Soera Az-Zukhruf hoofdstuk 43 een kritiek op de oude Arabische gebruiken waarin mensen dochters toeschreven aan God, zoals engelen, en ze geen echte eenheid van God erkenden. Het vers 81 zegt: Zeg, als de Meest Barmhartige een zoon had, zou ik de eerste zijn om hem te aanbidden. Dit is een hypothetische uitspraak van Mohammed, bedoeld om te laten zien hoe absurd het idee van goddelijke kinderen is in de strenge eenheid, oftewel tahwid, van God in de islam. Commentatoren zoals Ibn Kathir en Maududi zien het als een manier om te zeggen dat het onmogelijk is, maar dat Mohammed oprecht zou zijn als het waar was. Hij zou dan als eerste aanbidden, maar in werkelijkheid bestaat het niet.
Vanuit het orthodox christendom biedt dit vers een interessante kans voor nadenken en gesprek. De Orthodoxe Kerk, gebaseerd op de apostelen en oude concilies, ziet hier een erkenning dat een zoon, als hij bestond, aanbidding waard zou zijn. Dat past precies bij wat christenen geloven: de eeuwige Zoon, dezelfde in wezen als de Vader, verdient aanbidding. Ik zal dit verdedigen als een orthodoxe bevestiging van de Drie-eenheid, terwijl ik de islamitische ontkenning plaats in zijn context. Dit is geen aanval op de islam, maar een uitleg van de orthodoxe waarheid, gesteund op oude vaders, concilies en bijbelteksten.
Orthodoxe Christologie - De Eeuwige Zoon als Aanbiddelijk
De Orthodoxe Kerk gelooft in de Drie-eenheid: een God in drie Personen - Vader, Zoon en Heilige Geest. Dit is geen drie goden, maar een eenheid in essentie. Het Niceaanse Credo uit 381 zegt: Wij geloven in een Heer Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader voor alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren niet gemaakt, een van wezen met de Vader. Zoon betekent hier geen lichamelijke geboorte of iets tijdelijks, maar een eeuwige band binnen God.
Athanasius, een belangrijke verdediger tegen verkeerde leer, schreef in zijn werk tegen de Arianen dat de Zoon uit de essentie van de Vader komt en dus aanbiddelijk is als God zelf. Dit betekent dat de Zoon eer verdient, net als de Vader. In de Bijbel staat in Filippenzen 2:10-11 dat iedereen de knie buigt voor Jezus en Hem Heer noemt, tot eer van de Vader. Of in Johannes 5:23: Allen moeten de Zoon eren zoals de Vader. Gregorius de Theoloog zei in zijn toespraken dat de Zoon aanbiddelijk is met de Vader en de Geest, in een Godheid.
In tegenstelling tot de islamitische eenheid, die geen partners of kinderen accepteert omdat dat afgoderij zou zijn, ziet het orthodox christendom zoonschap niet als een probleem voor Gods eenheid. Het is een blik in Gods innerlijke leven: de Vader brengt de Zoon eeuwig voort, zonder scheiding. Basilios de Grote legde uit dat dit geen menselijke vergelijking is, maar iets dat Gods grootheid respecteert. De islam ontkent goddelijke zoonschap, zoals in Koran 4:171 of 9:30, maar dat lijkt vaak op een verkeerd beeld van het christendom, alsof wij een fysieke zoon bedoelen, net als in oude mythen. Johannes van Damascus schreef in zijn Bron van Kennis dat de Koran reageert op heidense ideeën, niet op de echte christelijke leer.
Vanuit menselijke logica en rede kunnen we dit verder begrijpen. Een vader bestaat niet per se langer dan een zoon, want een man wordt pas vader op het moment van de conceptie of geboorte van zijn kind. Ook al bestond hij als persoon eerder, zijn rol als vader begint precies dan. Dus ontstaan vader en zoon tegelijkertijd in termen van hun relatie. Als we dit toepassen op God, die boven en buiten tijd, ruimte en de schepping zelf staat, past dit perfect. Gods vaderschap en zoonschap zijn eeuwig en tegelijk, zonder begin of einde, omdat God niet gebonden is aan tijd. Dit is een logische redenering die de eeuwige zoonschap ondersteunt, zonder dat het de eenheid van God aantast.
Analyse van Koran 43:81 - De Logica van Hypothetische Aanbidding
De kern is dat het vers toegeeft dat een zoon, als hij bestond, aanbidding waard zou zijn. Het is opgebouwd als: Als de Meest Barmhartige een zoon had, zou ik de eerste zijn om hem te aanbidden. Islamitische uitleggers benadrukken dat het eerste deel onmogelijk is, maar het tweede deel toont dat zoonschap en aanbidding bij elkaar passen. Mohammed noemt zichzelf de eerste van de aanbidders, wat betekent dat zo'n zoon geen lagere figuur zou zijn, maar goddelijke eer verdient.
Voor orthodoxen is dit precies wat wij geloven. De Zoon bestaat eeuwig en is aanbiddelijk. Het vers ontkent niet de aanbidding zelf, maar het bestaan in de islamitische visie. Dit schept een spanning: de islam ontkent de Zoon om de eenheid te houden, maar geeft toe dat hij, als echt, aanbeden zou worden - wat ons geloof in Christus' goddelijkheid steunt. Het lijkt op oude argumenten: als God een Zoon heeft, moet hij aanbiddelijk zijn, anders is de Vader niet compleet. Athanasius zei dat zonder Zoon God niet volmaakt relationeel zou zijn, maar in de Drie-eenheid is Hij dat wel.
Dit verschilt van andere Koranverzen, zoals 5:116, waar Jezus ontkent God te zijn. Hier in 43:81 is geen directe afwijzing van aanbidding, maar een hypothetische ja. Theodore Abu Qurrah, een oude theoloog in gesprek met moslims, gebruikte zulke verzen om te laten zien dat de Koran ruimte biedt voor Drie-eenheidsideeën. Hij zag de islam als een afwijking die de menswording van God miskent, maar erkende dat dit vers de waardigheid van een Zoon impliceert.
Verdediging - Brug naar Orthodoxe Waarheid en Gesprek
Deze uitleg verdedigt de orthodoxe visie: het Koranvers ontkent, maar bevestigt indirect de logica van christelijke aanbidding. Islam ziet zoonschap als fysiek en dus verkeerd, maar orthodoxe leer gaat daarbovenuit door geboren te zien als eeuwig en niet geschapen. De concilies van Nicea in 325 en Chalcedon in 451 maken duidelijk: Christus is waarachtig God en waarachtig mens, zonder menging. De islamitische ontkenning gaat over een verkeerd beeld, misschien van oude sekten in de zevende eeuw.
In moderne orthodoxe gesprekken met de islam, zoals bij Georges Khodr of patriarch Bartholomeus, wordt gezegd dat beide geloven een God delen, maar dat het christendom de Drie-eenheid toont als de volle liefde van God. Vers 43:81 kan een brug zijn: het geeft toe dat een Zoon aanbeden zou worden als hij bestaat - en orthodoxen zeggen dat Hij bestaat in Jezus Christus. Dit leidt tot vergoddelijking, waar mensen deel krijgen aan Gods leven door de Zoon.
Een Roep tot Getuigenis
Kortom, Koran 43:81 biedt vanuit orthodox oogpunt een hypothetische bevestiging van de Zoon als aanbiddelijk, wat past bij de kerkelijke leer. Terwijl islam het bestaan ontkent voor de eenheid, verdedigt het orthodoxe geloof dit als nodig voor redding: zonder de Zoon als mens is er geen weg naar God. Dit is een uitnodiging tot dialoog, gebaseerd op de Bijbel en Kerk Traditie. Om dit te versterken, denk aan de belijdenis van Jezus Zelf, die getuigt dat Hij de Zoon is, zoals in Johannes 10:36: "Zegt gij van Hem, Die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert God; omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon?" En Petrus' belijdenis in Matteüs 16:16: "Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods." Dit werd al vanaf het allereerste begin geloofd en beleden door de vroege christenen, zoals we dat kunnen terugvinden in de apostolische brieven bijv. in 1 Johannes 5:20: "En wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en heeft ons het verstand gegeven, dat wij den Waarachtige kennen; en wij zijn in den Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God, en het eeuwige leven." en bij vroege vaders als Ignatius van Antiochië (ca. 35-107), die Christus noemt als "onze God" en "de Zoon van God" in zijn brieven aan de gemeentes, of Justinus Martyr (ca. 100-165), die de Logos als eeuwige Zoon verdedigt in zijn apologetische werken. Het was geen latere innovatie of misinterpretatie, maar een fundamentele realiteit van de apostolische traditie, geworteld in de openbaring zelf. Uiteindelijk komt het op één ding neer: als Mohammed zelf belooft de eerste te zijn die de Zoon zou aanbidden indien Hij bestond, dan zou hij, volgens zijn eigen woorden, nu op zijn knieën moeten buigen voor Jezus Christus, zoals Filippenzen 2:10-11 gebiedt: "Opdat in de Naam van Jezus zich alle knie zou buigen, van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God den Vader." Moge de eeuwige Zoon, Jezus Christus, ons allen leiden in Zijn licht.
Reactie plaatsen
Reacties