De Onbedoelde Goddelijke Kenmerken van Jezus in de Islam: Een Orthodox-Christelijke Verdediging en Weerlegging van de Islamitische Positie over het Woord van Allah
Abstract
Dit uitgebreide artikel onderzoekt de onbedoelde goddelijke attributen die aan Jezus (Isa) worden toegekend in de Koran en Hadiths, vanuit een Orthodox-Christelijk perspectief. Hoewel de Islam Jezus expliciet als een profeet beschouwt en zijn goddelijkheid ontkent, onthullen bepaalde beschrijvingen – zoals zijn titel als "Woord van God" (Kalimat Allah) en "Geest van God" (Ruh minhu) – kenmerken die parallel lopen met goddelijke eigenschappen in de Bijbel. We analyseren de Islamitische positie over het ongeschapen scheppende Woord van Allah versus Jezus als geschapen manifestatie, onderbouwd met Koranische teksten, Hadiths, Tafsirs en geleerden zoals al-Tabari, Ibn Kathir en al-Razi. Vervolgens bieden we een Orthodoxe weerlegging, gesteund op Bijbelse bronnen (Oud en Nieuw Testament, inclusief Hebreeuwse, Griekse, Aramese en Syrische inzichten), vroege Kerkvaders zoals Sint Johannes van Damascus en Theodorus Abu Qurra, patristische tradities en moderne theologen. Het doel is de Orthodoxe christologie te verdedigen, interne inconsistenties in de Islam bloot te leggen en aan te tonen hoe de Islamitische traditie onbedoeld elementen bevat die Jezus' eeuwige goddelijkheid ondersteunen, ter versterking van het christelijke geloof en uitnodiging tot interreligieuze dialoog.
Inleiding
In de dialoog tussen Christendom en Islam vormt de persoon van Jezus een cruciaal punt van verschil. De Islam erkent Jezus als een groot profeet, messias en boodschapper, maar ontkent categorisch zijn goddelijkheid, zoals expliciet gesteld in Koranverzen als Soera 5:17 ("Zij die zeggen dat de Messias, zoon van Maria, God is, zijn ongelovig") en 4:171 ("De Messias, Jezus zoon van Maria, is slechts een boodschapper van Allah"). Echter, een nadere analyse van Islamitische bronnen onthult onbedoelde goddelijke kenmerken die aan Jezus worden toegeschreven, zoals zijn maagdelijke geboorte, scheppende wonderen, zondeloosheid en titels als "Woord van God" (Kalimat Allah) en "Geest van God" (Ruh minhu).
Vanuit een Orthodox perspectief, geworteld in de Niceaanse geloofsbelijdenis (325 n.C.) en de traditie van de Oecumenische Concilies, bieden deze elementen een brug om de Bijbelse en patristische leer van Jezus' goddelijkheid te verdedigen. Dit artikel baseert zich op Koranische en Hadith-teksten, Tafsirs, Bijbelse parallellen (uit Oud en Nieuw Testament), inzichten uit de vroege Kerk, Kerkvaders zoals Ignatius van Antiochië, Athanasius, Ephrem de Syriër, Sint Johannes van Damascus en Theodorus Abu Qurra, en moderne Orthodoxe theologen zoals Kallistos Ware en John Meyendorff. We richten ons specifiek op de Islamitische onderscheiding tussen het ongeschapen Woord van Allah en Jezus als geschapen manifestatie, om deze te ontwrichten en te weerleggen. De benadering is truth-seeking, in de geest van Sint Johannes van Damascus, die de Islam beschreef als een ketterij vermengd met elementen van Arianisme, Nestorianisme en Docetisme, en Theodorus Abu Qurra, die direct met Moslims debatteerde.
Jezus in de Koran: Onbedoelde Goddelijke Kenmerken
De Koran beschrijft Jezus op manieren die, hoewel bedoeld om zijn profetische rol te benadrukken, onbedoeld goddelijke eigenschappen suggereren. Een prominent voorbeeld is Jezus' titel als "Woord van God" (Kalimat Allah), zoals in Soera 3:45 ("Allah verkondigt u een Woord van Hem, wiens naam de Messias Jezus zoon van Maria is") en 4:171 ("De Messias, Jezus zoon van Maria, is slechts een boodschapper van Allah en Zijn Woord dat Hij naar Maria wierp, en een Geest van Hem"). In Islamitische interpretaties verwijst dit naar zijn schepping door Gods bevel "Wees!" (kun), maar het draagt een echo van goddelijke emanatie. Evenzo wordt Jezus een "Geest van God" genoemd (Ruh minhu, Soera 4:171), wat eerbetoon impliceert, maar in christelijke ogen parallellen trekt met de Heilige Geest.
Een ander kenmerk is Jezus' maagdelijke geboorte, bevestigd in Soera 19:16-22 en 21:91, waar Maria (Maryam) hem ontvangt zonder menselijke vader, door Gods adem. Dit wordt gepresenteerd als een teken van Gods macht, maar het onderscheidt Jezus van andere profeten en wekt onbedoeld associaties op met goddelijke incarnatie. Bovendien voert Jezus wonderen uit die scheppende macht impliceren, zoals het vormen van vogels uit klei en hen leven inblazen (Soera 3:49 en 5:110), wat parallellen trekt met Gods scheppende handelen in Genesis 1. Deze daden, inclusief het genezen van zieken en opwekken van doden, worden toegeschreven aan Gods toestemming, maar ze overschrijden typische profetische grenzen en suggereren een unieke goddelijke autoriteit.
Deze attributen, hoewel niet bedoeld als bewijs van goddelijkheid, bieden een opening voor Orthodoxe apologetiek, die ze interpreteert als residuen van christelijke invloeden op de Koran, mogelijk via gnostische of ariaanse bronnen in pre-Islamitisch Arabië.
Jezus in de Hadiths: Vergelijkbare Attributen
De Hadiths, overleveringen van de profeet Mohammed, versterken deze onbedoelde goddelijke trekken. In Sahih Bukhari en Muslim wordt Jezus beschreven als een profeet met unieke eigenschappen, zoals zijn terugkeer aan het einde der tijden om de Antichrist (Dajjal) te verslaan (Sahih Muslim 2897). Dit eschatologische rol impliceert een kosmische autoriteit die verder gaat dan profetie. Hadiths benadrukken ook Jezus' zondeloosheid en zijn rol als intercessor, eigenschappen die in de Islam zeldzaam zijn voor profeten (bijv. Sahih Bukhari 3430, waar Jezus als beschermd tegen Satan wordt beschreven).
Fysieke beschrijvingen in Hadiths, zoals zijn matige lengte en roodachtige huid (Sahih Bukhari 3394), dienen om hem menselijk te maken, maar wonderverhalen, zoals het spreken in de wieg (gebaseerd op Koran Soera 19:29-31), benadrukken zijn bovennatuurlijke kennis vanaf de geboorte. Orthodoxe apologeten argumenteren dat deze elementen onbedoeld Jezus' unieke status onthullen, vergelijkbaar met goddelijke incarnatie, en wijzen op parallellen met Bijbelse wonderen.
De Islamitische Positie over het Scheppende Woord van Allah: Een Overzicht met Tafsirs en Geleerden
In de mainstream soennitische Islam, met name binnen de Ash'aritische en Maturiditische scholen (die de meerderheid van de moslims vertegenwoordigen), wordt het scheppende woord van Allah – vaak aangeduid als "Kun" (Wees!) of meer algemeen als Kalimatullah (Woord van Allah) – beschouwd als ongecreëerd en eeuwig. Dit woord is een attribuut van Allah's spraak (kalam), die inherent deel uitmaakt van Zijn essentie en dus niet geschapen kan zijn, aangezien alle attributen van Allah eeuwig en ongeschapen zijn. Het scheppende bevel "Kun" is geen afzonderlijke entiteit, maar een manifestatie van Allah's wil en macht, waarmee Hij schept zonder tussenkomst van tijd of materie. Het is dus goddelijk, in de zin dat het direct van Allah afkomstig is en Zijn absolute eenheid (tawhid) weerspiegelt, zonder dat het een aparte godheid impliceert.
Dit standpunt werd historisch verdedigd tegen stromingen zoals de Mu'tazila, die het woord als gecreëerd zagen om Allah's eenheid te beschermen, maar de soennitische consensus (bijv. van geleerden als Imam Ahmad ibn Hanbal en de Ash'arites) bevestigt de ongecreëerdheid om te voorkomen dat Allah's attributen als beperkt of tijdelijk worden gezien. Geleerden als Abu al-Hasan al-Ash'ari verfijnden dit door te stellen dat Gods attributen (*sifat*) eeuwig zijn, niet gescheiden van Zijn wezen (*dhat*). Ibn Sina (Avicenna) en al-Ghazali zien het als een directe uitdrukking van Gods wil, zonder intermediair.
In de context van Jezus (Isa) als "Kalimatullah" of "een woord van Allah" (zoals in Koran 3:45 en 4:171), verwijst dit echter niet naar Jezus zelf als ongecreëerd of goddelijk. Jezus wordt gezien als een schepsel, direct geschapen door Allah's bevel "Kun", zonder vader, als een teken van Allah's macht – vergelijkbaar met de schepping van Adam. Hij is een profeet en boodschapper, maar niet goddelijk; de Islam ontkent expliciet zijn goddelijkheid om tawhid te handhaven, en beschouwt hem als menselijk en geschapen. Het titel "Woord van Allah" benadrukt zijn unieke oorsprong, maar impliceert geen eeuwigheid of divinity voor Jezus zelf; het woord is goddelijk, maar de manifestatie (Jezus) is gecreëerd.
Tafsirs (Koranexegeses) bevestigen deze interpretatie. In Tafsir al-Tabari (overleden 923) op 3:45 wordt Jezus beschreven als een "woord" omdat hij ontstond door Gods bevel "Kun", zonder vader, als een teken van macht – vergelijkbaar met Adams schepping. Al-Tabari citeert overleveringen van vroege metgezellen zoals Ibn Abbas, die benadrukken dat het "woord" Gods decree is, niet Jezus' essentie. Op 4:171 interpreteert hij *kalimatuhu alqa ilayha Maryama* ("Zijn Woord dat Hij naar Maria wierp") als een metafoor voor de scheppende handeling, met Jezus als resultaat, niet als het Woord zelf.
Ibn Kathir (overleden 1373), in zijn Tafsir op 3:45, herhaalt dit: Jezus is een "woord" omdat hij door Gods bevel tot bestaan kwam, en een "geest" (*ruh*) als een geschapen entiteit, vergelijkbaar met andere zielen, maar uniek door de maagdelijke geboorte. Op 4:171 benadrukt hij dat Jezus geen incarnatie is, maar een profeet: "Hij kwam tot bestaan door het woord dat Allah uitsprak, zonder vader." Fakhr al-Din al-Razi (overleden 1209) voegt toe dat het Woord eeuwig is, maar Jezus als manifestatie geschapen, om tawhid te beschermen. Deze interpretaties, hoewel consistent binnen de Islam, onthullen een spanning: het Woord is goddelijk, maar Jezus' unieke status (scheppende wonderen, zondeloosheid) suggereert meer.
De Orthodoxe Weerlegging: Ontwrichting van de Islamitische Positie
Als een Orthodox-Christelijke theoloog, diep geworteld in de traditie van de Heilige Vaders en de Oecumenische Concilies, met een uitgebreide kennis van zowel de Oosters-Orthodoxe theologie als de Islamitische aqida (geloofsleer), zal ik deze kwestie aanpakken. Ik beheers het Arabisch van de Koran en Hadith, het Koine-Grieks van het Nieuwe Testament, het Hebreeuws van het Oude Testament, het Aramees van de Peshitta en het Syrisch van de vroege Kerkvaders zoals Ephrem de Syriër. Mijn benadering is niet louter polemisch, maar truth-seeking.
Vanuit Orthodox perspectief is de Islamitische onderscheiding een kunstmatige constructie die de Koranische tekst geweld aandoet en interne contradicties onthult, die wijzen op residuen van ware christelijke openbaring in de Islam. Laten we dit stap voor stap ontleden, gebruikmakend van taalkundige, exegetische en theologische argumenten.
1. Taalkundige Analyse: Het Arabische 'Kalima' en de Griekse 'Logos' Parallellen
In het Arabisch van de Koran impliceert *kalima* (woord) niet slechts een bevel, maar een substantieel, expressief aspect van de spreker. In Koran 3:45 (*inna Allaha yubashshiruki bikalimatin minhu ismuhu al-Masihu 'Isa ibnu Maryama*), is *bikalimatin minhu* een genitiefconstructie die Jezus identificeert als het Woord zelf, niet als een product ervan. Dit echo's het Griekse *Logos* in Johannes 1:1 (*En arche en ho Logos, kai ho Logos en pros ton Theon, kai Theos en ho Logos* – "In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God"). Als het Woord ongeschapen is (zoals Islam toegeeft), hoe kan Jezus, expliciet *kalimat minhu* genoemd, geschapen zijn? De Islamitische exegeten forceren een scheiding: het Woord is eeuwig, maar Jezus is "geworpen" (*alqa ilayha*, Koran 3:47) als een geschapen wezen. Dit is inconsistent; in Syrisch (de taal van vroege christelijke gemeenschappen in Arabië) en Aramees (*miltha*, Peshitta Johannes 1:1) draagt "woord" dezelfde connotatie van eeuwige hypostase. Mohammeds blootstelling aan ariaanse monniken (zoals Bahira) introduceerde een vervormde Logos-leer, maar de Koran behoudt onbedoeld de kern.
2. Theologische Inconsistentie: Het Ongeschapen Woord en de Schepping van Jezus
Islam erkent dat Allah's *kalam* ongeschapen is, want het is deel van Zijn eeuwige attributen (vgl. Hadith in Sahih al-Bukhari 7554: Allah's spraak is eeuwig). Maar als Jezus *kalimatuhu* is (Koran 4:171 – *kalimatuhu alqa ilayha Maryama*), dan zou hij, als het Woord, ongeschapen moeten zijn – wat de Islam ontkent om shirk (polytheïsme) te vermijden. Dit creëert een dilemma: als het Woord goddelijk en ongeschapen is, en Jezus dat Woord is, dan is Jezus goddelijk. Orthodoxe theologie lost dit op via de hypostatische unie: Jezus is de incarnate Logos, eeuwig gegenereerd (*gennetos*) uit de Vader, niet geschapen (*agennetos*), zoals gedefinieerd in het Niceaanse Credo: *gennethenta ou poethenta* ("gegenereerd, niet gemaakt"). Sint Athanasius in *Contra Arianos* argumenteert dat de Logos eeuwig is, want schepping impliceert verandering in God, wat absurd is. De Islam, beïnvloed door Arianisme (dat de Zoon als geschapen zag), reduceert Jezus tot een profeet, maar behoudt zijn unieke scheppende wonderen (Koran 5:110: vogels scheppen uit klei), die alleen God toebehoren – een echo van Genesis 1 (Hebreeuws *bara*, scheppen).
Deze Tafsirs forceren een scheiding die de Koranische grammatica ondermijnt. Sint Johannes van Damascus (overleden 749) benadrukt in zijn *De Haeresibus* (Hoofdstuk 101), waar hij Islam als "ketterij van de Ismaëlieten" beschrijft, dat Moslims het Woord van God ontkennen als goddelijke hypostase, beïnvloed door Arianisme: "Zij zeggen dat Christus een schepsel is, en ontkennen zijn goddelijkheid," maar de Koran behoudt echo's van de Logos. Johannes, die Arabisch sprak en onder de Omajjaden leefde, gebruikt de Koran tegen zichzelf: Als het Woord ongeschapen is, hoe kan Jezus, expliciet *kalimatuhu*, geschapen zijn?
Theodorus Abu Qurra (overleden ca. 830), een Melkietische bisschop die debatteerde aan het hof van kalief al-Ma'mun, bouwt hierop voort in werken als *Over de Drie-eenheid* en *Over de Incarnatie*. Hij gebruikt Koranische termen om christelijke doctrines te verdedigen: Jezus als *Kalimat Allah* bewijst zijn eeuwige generatie, niet schepping, want Gods Woord kan niet gescheiden worden van Zijn essentie. Abu Qurra argumenteert tegen Moslims dat als het Woord goddelijk is (zoals in tawhid), en Jezus dat Woord is, dan is hij goddelijk – een analogie met de Torah als godsspraak, maar superieur in Christus. Hij verwijst naar Koran 4:171 om te tonen dat Jezus' status als "Woord en Geest" de Drie-eenheid impliceert, en beschuldigt Islam van het reduceren van Gods dynamische natuur.
3. Bijbelse en Patristische Onderbouwing: Jezus als Eeuwige Logos
Het Oude Testament voorspelt de Messias als eeuwig Woord: In Spreuken 8:22-30 (Hebreeuws *chokmah*, wijsheid, parallel aan Logos) is de Wijsheid ongeschapen, bij God vanaf het begin. Jezus past dit op zichzelf toe (vgl. Kolossenzen 1:15-17, Grieks: *pro panton*, "voor alle dingen"). Het Woord (*davar YHWH*) is scheppend in Psalmen 33:6 (*bidvar YHWH shamayim na'asu* – "Door het Woord des HEREN zijn de hemelen gemaakt") en 107:20 (*yishlach dvaro v'yirpa'em* – "Hij zond Zijn Woord en genas hen"), waar het Woord personifieert als heler, een rol die Jezus vervult (Matteüs 8:16). De Geest (*ruach Elohim*) is eveneens goddelijk: In Genesis 1:2 "zweefde" (*merahefet*) de Geest over de wateren, als creator en life-giver. Psalmen 104:30 (*tishlach ruchakha yibbare'un* – "Gij zendt Uw Geest uit, zij worden geschapen") bevestigt de Geest als vernieuwer van het leven. Job 26:13 en Jesaja 32:15 tonen de Geest als kosmische ordebrenger. Deze teksten, gelezen in Aramees (Targum) of Syrisch (Peshitta), benadrukken hypostatische distinctie, die Jezus als incarnate Logos en Geestdrager vervult (Johannes 1:14; Lucas 1:35).
In het Nieuwe Testament bevestigt Johannes 1:1-14 dat Jezus het Woord is, dat bij God was en God is, direct parallel aan de Koranische "Kalimat Allah". Filippenzen 2:6-11 beschrijft Jezus als in de vorm van God, die zich vernederde tot mens, wat zijn maagdelijke geboorte en wonderen verklaart als goddelijke handelingen. Jezus' claim "Ik en de Vader zijn één" (Johannes 10:30) en zijn vergeving van zonden (Marcus 2:5-10) onderstrepen zijn goddelijkheid, eigenschappen die in de Islam onbedoeld worden toegewezen maar niet volledig erkend.
De vroege Kerkvaders zagen Jezus' goddelijkheid als fundamenteel. Ignatius van Antiochië (ca. 50-117) noemt Jezus "God in vlees" in zijn brieven, en Polycarp (69-155) bevestigt zijn eeuwige goddelijkheid. Athanasius van Alexandrië (296-373) verdedigde tegen Arianisme – dat Jezus als schepsel zag, vergelijkbaar met Islamitische views – door te wijzen op zijn scheppende rol, parallel aan Koranische wonderen. Ephrem de Syriër, in zijn hymnen, weerlegt ariaanse views door Jezus' Woord-status te linken aan zijn goddelijkheid. Deze patristische traditie ziet de Islam als een latere ketterij beïnvloed door Arianisme.
Moderne Orthodoxe theologen, zoals Kallistos Ware, bekritiseren de Islamitische Jezus als een reductie van zijn goddelijkheid, geïnspireerd door ariaanse invloeden, en gebruiken Koranische titels om de incarnatie te verdedigen. Theologen als John Meyendorff benadrukken dat de eschatologische rol van Jezus in Hadiths onbedoeld zijn kosmische heerschappij erkent, in lijn met Orthodoxe christologie. Hedendaagse apologeten, zoals David Wood, argumenteren dat deze elementen de Islamitische ontkenning ondermijnen en de Orthodoxe leer versterken.
4. Polemische Conclusie: Een Uitnodiging tot de Ware Tawhid
De Islamitische onderscheiding stort in: als *kalam Allah* ongeschapen is, en Jezus *kalimat Allah* is, dan is hij goddelijk – wat de Koran ontkent (5:17). Dit onthult de Islam als een ketterij die christelijke waarheden vermengt met ontkenningen, zoals Sint Johannes van Damascus waarschuwde. De Tafsirs en geleerden bevestigen de spanning: Het Woord is ongeschapen, maar Jezus' Koranische attributen (scheppen, genezen) weerspiegelen OT-godheden. Johannes en Abu Qurra tonen dat Islam een ketterse reductie is, maar residuen van waarheid behoudt. De ware tawhid is de Drie-eenheid: Vader, Woord (Zoon), Geest – één in ousia (wezen), drie hypostasen. Ik nodig moslims uit om de Orthodoxe traditie te verkennen, waar Jezus' goddelijkheid de schepping voltooit, niet ondermijnt. Moge de Heilige Geest verlichten en tot reflectie leiden, in de naam van Christus, de eeuwige Logos.
Conclusie
De onbedoelde goddelijke kenmerken van Jezus in de Koran en Hadiths – zoals zijn Woord-status, scheppende wonderen en unieke geboorte – bieden een krachtige verdediging van de Orthodoxe christologie. Onderbouwd door Bijbelse teksten (Jesaja 9:6, Johannes 1:1, Psalmen 33:6), patristische getuigenissen (Ignatius, Athanasius, Ephrem, Johannes van Damascus, Abu Qurra) en moderne inzichten (Ware, Meyendorff), tonen deze elementen aan dat de Islam, ondanks haar intentie, residuen van Jezus' goddelijkheid behoudt. Dit versterkt niet alleen de Orthodoxe positie, maar nodigt uit tot dialoog, waarbij de goddelijkheid van Christus als de kern van het Evangelie wordt gehandhaafd.
Reactie plaatsen
Reacties