Voorbij de Zeven Oecumenische Concilies: Het definiëren van de Orthodoxe Theologie
Naast de Zeven Oecumenische Concilies hebben verschillende andere concilies en synodes een belangrijke rol gespeeld in de vorming van de orthodoxe theologie. Hoewel deze niet universeel als oecumenisch worden erkend, hebben zij wel belangrijke leerstellige posities bevestigd en theologische geschillen behandeld die tot op de dag van vandaag centraal staan in het orthodox-christelijk denken.
1. Het Quinisext Concilie (692) – Het Concilie van Trullo
Dit concilie, gehouden in Constantinopel, wordt beschouwd als een aanvulling op het Vijfde en Zesde Oecumenische Concilie. Het richtte zich voornamelijk op canonieke en disciplinaire zaken, waarbij kerkelijke regels, liturgische gebruiken en het gedrag van de clerus werden verfijnd.
Belangrijkste besluiten:
-
Bevestiging van de orthodoxe iconografie en verwerping van bepaalde ketterse praktijken.
-
Regels met betrekking tot het celibaat van priesters en vastenperiodes.
-
Erkenning van de Kerkvaders als gezaghebbend in theologische geschillen.
2. De Synodes van Constantinopel (1341, 1347, 1351) – De Hesychastische Twisten
Deze synodes waren van fundamenteel belang voor de verdediging van de leer van Gregorios Palamas, die de leer ontwikkelde van het onderscheid tussen Gods wezen en Zijn energieën.
Gregorios Palamas verdedigde de praktijk van het hesychasme, een vorm van mystiek gebed waarin monniken het ongeschapen licht van de berg Tabor konden ervaren – hetzelfde licht dat zichtbaar werd tijdens de Gedaanteverandering van Christus. Deze leer werd fel bestreden door Barlaam van Calabrië, die stelde dat God volledig onkenbaar is.
Belangrijkste besluiten:
-
Bevestiging van het onderscheid tussen wezen en energieën in God.
-
Verwerping van Barlaams rationalistische benadering van de theologie.
-
Erkenning van het hesychasme als een legitieme vorm van gebed.
Gregorios Palamas schreef: “De goddelijke energieën zijn ongeschapen, en door hen openbaart God Zich aan de mensheid.”
3. Het Concilie van Jeruzalem (1672) – Orthodoxe reactie op het Protestantisme
Dit concilie, bijeengeroepen door patriarch Dositheos van Jeruzalem, was een reactie op calvinistische invloeden binnen de Orthodoxe Kerk.
Belangrijkste besluiten:
-
Bevestiging van de metousiosis (wezenlijke verandering) in de Eucharistie.
-
Verwerping van de calvinistische predestinatieleer.
-
Bevestiging van de canonieke boeken van de Schrift zoals aanvaard door de Orthodoxe Kerk.
Uittreksel uit de decreten van het concilie: “De Eucharistie is werkelijk het Lichaam en Bloed van Christus, en niet slechts een symbool.”
4. De Synode van Constantinopel (1872) – Veroordeling van het Filetisme
Deze synode veroordeelde het filetisme, de opvatting dat nationale identiteit belangrijker zou zijn dan kerkelijke eenheid. Het was een reactie op het ontstaan van een Bulgaarse schisma, waarbij nationalistische belangen de eenheid van de Kerk bedreigden.
Belangrijkste besluiten:
-
Veroordeling van nationalisme binnen de Kerk.
-
Bevestiging van het universele karakter van het orthodoxe christendom.
-
Behoud van de canonieke orde van de patriarchaten.
Eindconclusie
Voorbij de Zeven Oecumenische Concilies hebben deze latere synodes en concilies de orthodoxe leer gevormd, theologische geschillen verduidelijkt en de eenheid van de Kerk beschermd. Zij blijven de orthodoxe gedachte en praktijk beïnvloeden en bevestigen het geloof tegenover uitdagingen van binnen en van buiten.
Reactie plaatsen
Reacties